
Ik wandel met mijn honden regelmatig langs een dependance van een lagere school voor groep 1 en 2 (wat vroeger de kleuterschool heette). Soms zie ik de kinderen in de klas bezig, liedjes zingend met bijpassende gebaren en bewegingen, en word ik getroffen door de onschuld die dat uitstraalt. Maar als je ze op het schoolplein ziet, wordt duidelijk dat ook op deze jonge leeftijd een deel van die onschuld in het sociale verkeer verloren gaat. Er is een beperkt aantal driewielertjes, en die zijn in trek. Wie kriskrassen er op die driewielertjes over het schoolplein? Zijn dat toevallig de meer gehaaide typetjes? En wat bepaalt wie er samen in een groepje spelen, wie er in het klimrek hangen, en wie meer aan de zijlijn blijven? Zo lang er een juf rondloopt die een beetje in de gaten houdt dat niemand buiten de boot valt en iedereen aan de beurt komt, is dit voor alle kinderen een systeem waarin ze zich kunnen ontwikkelen en ontplooien.
Maar stel je voor dat de juf sommige kinderen niet ziet staan, of nu eens lief en dan weer streng aanpakt. Of een duidelijke voorkeur heeft voor de meisjes, en de jongens maar lastig vindt. Hoe zullen de (andere) kleuters daarop reageren? Je voelt op je klompen aan dat dat geen omgeving is waarin ieder kind zich kan ontwikkelen of zichzelf durft te zijn. Daar moest ik aan denken toen ik het zoveelste verhaal las over wangedrag bij een omroep, deze keer WNL. Een hoofdredacteur die onvoorspelbaar was, vrouwelijke redacteuren die zich onveilig voelden en opstapten, mannelijke redacteuren die zich daar in het geheel niet in herkennen. Angst voor het verlies van de baan als machtsmiddel. Een Raad van Toezicht die zich gelukkig prijst zo’n goede hoofdredacteur te hebben: de juf die pestgedrag prijst. Misschien tijd voor het schoolbestuur om na te denken over nieuwe juffen?