
Onze overburen hebben een zoontje van twee jaar. Oud genoeg om te lopen en duidelijk te maken wat hij wel en niet wil. Dat betekent dat hij, buiten zijn slaapuurtjes, permanent aandacht nodig heeft. Zijn ouders doen dat met veel liefde en geduld (en met hulp van hún ouders), en we zien een heel leuk mannetje opgroeien. Wíj vinden hém niet alleen leuk, hij is ook duidelijk gesteld op mijn vrouw, die hem altijd open en met humor tegemoet treedt.
Mijn moeder van 96 is in een vergevorderd stadium van dementie, en ze zit al elf jaar in een verpleeghuis. Na een val en een gebroken heup leeft ze in een rolstoel en is ze afhankelijk van een tillift voor vrijwel elke vorm van persoonlijke verzorging. Ze kan geen zinnen meer formuleren en brengt een groot deel van haar tijd in een sluimertoestand door. Of ze haar kinderen herkent durven we niet te zeggen, want ze kan het al heel lang niet meer aangeven. Er zijn een paar favoriete verplegenden, en als zij er zijn, leeft ze op. (Dat zijn vaste krachten – een noodzakelijke luxe in een verpleeghuis, maar één die sterk onder druk staat.) Toch geeft mijn moeder op gezette tijden signalen af waaruit je kan opmaken dat ze nog heel behoorlijk in de gaten heeft wat voor vlees ze in de kuip heeft. Ze weet feilloos authentiek van niet-authentiek gedrag te onderscheiden, en met het laatste bereik je niets bij haar. Laatst besloot ik haar in haar rolstoel mee uit te nemen voor een wandeling. Het was fris buiten en het was best een gedoe om de warme sloffen aan te trekken: eigenlijk stevige sokken met een zool, die me de nodige zweetdruppels kostten om aan te brengen. Toen dat bij de eerste voet gelukt was, uitte ze een verwonderd maar ook soort van goedkeurend ‘Zohoo?!’.
Als je ondanks de mist in je hoofd nog ironisch kunt zijn, ben je veel meer onder de mensen dan we vaak denken.
Dat persoonlijke aandacht voor iedereen, ongeacht de leeftijd, belangrijk is, is een open deur, maar in de praktijk vaak een grote uitdaging voor een leider. En met leider bedoel ik iedereen die een ander (bege)leidt, of dat nou een CEO, een kleuterjuf, een verzorgende of een coach is. En als jij als leider iemand of een hele groep mee wilt krijgen, bedenk dan dat het vermogen om echt van nep te onderscheiden iets is dat we al heel vroeg aanleren en pas heel laat verliezen. Bullshit wordt onmiddellijk herkend, hoe kunstig het ook (bijvoorbeeld door je communicatieafdeling) wordt verpakt. Met oprechtheid en positiviteit win je altijd meer zielen. Een leider moet dus tenminste beide eigenschappen bezitten, èn koesteren.