
Kijkend naar Ajax dit seizoen vroeg ik me af: Hoe kan het dat het duurste team van de Eredivisie op de laatste plaats in de ranglijst terechtkwam? En hoe klom het weer op naar de vijfde plek? Wat was de rol van de trainers?
Uit mijn eigen werk weet ik dat vertrouwen één van de belangrijkste (voor)waarden is voor werkplezier. Vertrouwen dat je nodig hebt van je leidinggevende om je werk op jouw manier te doen, dat je baan er nog wel even zal zijn, en dat de mensen met wie je werkt hun rol kennen en goed zullen uitvoeren. Een team waarin iedereen voldoening haalt uit zijn werk, zal altijd beter functioneren dan een team waarin de leden zich beperken tot het uitvoeren van de gegeven opdracht. De creativiteit van elk individu wordt in zo’n team niet benut, en er zal ook minder interactie zijn om dingen beter of efficiënter te doen. En juist die interactie is alleen mogelijk als je weet dat je op je collega’s kan bouwen. Je deelt niet een goed idee met iemand die er wellicht mee aan de haal gaat alsof die het zelf verzonnen heeft. Je rent niet harder voor iemand die dat niet ook voor jou zal doen. En het duurt een tijd voordat je met al je collega’s de ervaring hebt opgedaan dat ze je geen loer zullen draaien; dat ze ook voor jou harder zullen lopen. Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard.
De leidinggevende heeft hierin een allesbepalende rol. Als een voetbaltrainer wil dat de spelers harder voor elkaar gaan lopen, zal hij er eerst voor moeten zorgen dat ze dat uit eigen beweging doen. Daarvoor zal hij tijd moeten investeren in elke individuele speler, om te begrijpen hoe die het best geprikkeld kan worden, en om hem het gevoel te geven dat hij gezien wordt. Dat komt ook de groepsdynamiek ten goede; het wij-gevoel. Hij zal duidelijkheid moeten geven over de taken die elke speler moet uitvoeren, en consistent moeten zijn. Veelvuldig wisselen van opstelling helpt daar niet bij, net zomin als het openlijk in twijfel trekken van de kwaliteit van individuele spelers. Dat zijn een paar dingen die John van ’t Schip zo te zien beter heeft gedaan dan zijn voorgangers. Hij staat bekend als een trainer die individuele aandacht geeft aan al zijn spelers (net als bijvoorbeeld Louis van Gaal en Arne Slot), en hij heeft voorspelbaarheid gecreëerd in de opstelling. Ajax stond laatste toen hij aantrad, en hij stelde zich als doel op te klimmen naar de vijfde plek. Dat is tot nu toe gelukt, in een paar weken tijd. Dat is nog steeds ver verwijderd van de ambities van de club. Afgaand op het boek ‘Ajax in Crisis’ van Menno de Galan, is daar intern ook nog het nodige werk aan de winkel om stabiliteit en onderling vertrouwen te herstellen. Hopelijk is John van ’t Schip’s aanpak een inspirerend voorbeeld..