Toen ik economie ging studeren was dat uit jeugdig idealisme. Ik bedacht me dat overal waar geweld de norm is, waar gevochten wordt, er vaak een te grote groep jonge mannen is die te weinig om handen hebben: geen werk en geen perspectief. Waaróm ze vechten? De officiële reden maakt weinig uit: geloof, geld, aanzien… Het zit gewoon in onze natuur. En ik zag het als de ultieme taak van de econoom om te zorgen dat er voldoende werk en perspectief is, zodat alle bewijsdrang van jonge mannen gekanaliseerd wordt in een richting die bijdraagt aan een stabiele en veilige maatschappij.

Inmiddels is een aantal decennia verstreken en heeft een uitstap naar de biologie (onderzoek naar wilde Risso dolfijnen) me geleerd dat deze patronen niet uniek zijn voor homo sapiens. Bij Risso dolfijnen (een soort tuimelaars met een stompe kop) zijn er altijd veel meer willige mannetjes dan vruchtbare vrouwtjes: een zwangerschap duurt 14 maanden en daarna is een vrouwtje nog een jaar of drie / vier onvruchtbaar, zolang ze haar jong zoogt. Geen wonder dat er strijd is tussen mannetjes om toegang tot het meest waardevolle en schaarse goed: vruchtbare vrouwtjes. Daarbij maken ze meer kans, en hebben ze meer perspectief, als ze samenwerken. De groepsvorming begint in de puberteit, met wisselende vriendschapsbanden, maar hoe ouder ze worden, hoe stabieler de groep. De oudere en meest stabiele groepen hebben in de regel geen moeite om vrouwtjes aan zich te binden. Dat kan komen doordat ze kalm en voorspelbaar zijn, en veel minder agressie vertonen, onderling en naar vrouwtjes, dan jongere mannen. Bij de pubers zie je het meeste imponeergedrag, maar bij de jongere volwassen mannen ligt het agressieniveau het hoogst van alle leeftijdsgroepen. En zodra er vrouwtjes in het spel zijn wordt er meer gevochten.
Houden we dit in ons achterhoofd en kijken we weer naar onszelf als mens, dan is het niet verwonderlijk dat jonge mannen die geen baan hebben en geen perspectief, op zoek gaan naar een andere manier om ertoe te doen, gezien te worden, zich te onderscheiden. Helaas komt daar vaak geweld bij kijken, en verdwijnt het besef dat ‘de tegenpartij’ ook een gewoon mens is die gewoon een leven probeert te leiden. De beste manier om dat te bestrijden is perspectief te bieden, of we het nu hebben over asielzoekers die in Nederland niet eens mógen werken, over jongeren in een achterstandswijk die op straat leren dat de snelste manier om iets te bereiken de misdaad is, om de Gazastrook, waar ieder bombardement en elke vorm van repressie de uitzichtloosheid en haat alleen maar vergroot en zo een nieuwe generatie terroristen voortbrengt, of om de slachtoffers van die terreur, die je moeilijk kunt kwalijk nemen dat ze de vijand ook niet meer als mens kunnen zien.